Door deze zin tegen jezelf te zeggen, identificeer je je niet volledig met je ziekte. Hoe je over jezelf denkt, maakt een wereld van verschil.
Ik zie het als een Limburgse vlaai, verdeeld in stukken. Een stuk ben ik moeder, een stuk partner, een stuk dochter en zus, een stuk vriendin, een stuk ondernemer… en ja, een stuk ben ik de patiënt met uitgezaaide borstkanker, palliatief genaamd. Maar je bent nog zoveel meer.
Wat gebeurt er als je zegt: “Ik BÉN de diagnose”?
Dan vermengt elk stukje van de vlaai zich ermee en overheerst je ziekte alles. Dan identificeer je je volledig met de diagnose en beheerst het je leven. Je kunt ervoor kiezen om dat niet te laten gebeuren. Want de andere stukken van jou blijven bestaan, hoe groot de ziekte ook voelt.
Is dat makkelijk? Ja en nee.
NEE, omdat een ongeneeslijke ziekte met alle pijn en bijwerkingen je aandacht opslokt, vaak zonder dat je het doorhebt. Zeker als je fysiek slecht bent, is het mentaal lastiger om je focus te verleggen.
JA, omdat je kunt leren deze focus en mindset te verleggen, waardoor er ook een andere energie en levenskracht zich kan aandienen. Door je blik te richten op wat je wél hebt en wél kunt. Door naast de ongemakken, bijwerkingen en pijn je af te leiden met dingen die je leuk en belangrijk vindt om te doen. En ja, soms moet je jezelf echt even aanzwengelen, maar zodra je bezig bent, verschuift de focus en verdwijnt de ziekte even naar de achtergrond.
Elke dag verdient het om zo voluit mogelijk geleefd te worden.
In het najaar was ik lichamelijk erg slecht en voelde ik: ik BÉN ziek. Nu mijn kuren en bestralingen aanslaan en mijn lichaam zich herstelt, voel ik weer: ik HÉB de diagnose.
Het switchen tussen de woorden “ik ben” en “ik heb” is van enorm grote waarde.
En dat besef laat je levenskracht en vonk weer stromen – met realistische, maar positieve energie.
#aanvonken